Organisaties die zorg willen verlenen onder de Zorgverzekeringswet (‘Zvw’) of de Wet langdurige zorg (‘WLZ’) hebben sinds 1 januari 2022 in bepaalde gevallen een vergunning nodig op grond van de Wet toetreding zorgaanbieders (‘Wtza’) . Het gaat dan om bijvoorbeeld ziekenhuizen en andere instellingen voor medisch-specialistische zorg. Ook geldt sinds 1 januari 2022 voor alle zorgaanbieders een meldplicht. Dit volgt uit de Wtza en het daarbij behorende Uitvoeringsbesluit Wtza.
Ook de volgende (al dan niet sectorale) wetten spelen voor zorgaanbieders een rol: het Burgerlijk Wetboek (‘BW’), de Uitvoeringsregeling Wtza, de Wet toelating zorginstellingen (‘WTZi’) en het bijbehorende Uitvoeringsbesluit, de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 (‘Wmcz 2018’), de Wet op de ondernemingsraden (‘WOR’), de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (‘Wkkgz’), de Wet normering topinkomens (‘WNT’) en de Wet marktordening gezondheidszorg (‘Wmg’). Daarnaast is onder meer van belang: de Governancecode Zorg 2022 (‘GCZ 2022), het toezichtkader van de IGJ en de NZa, de inkoopvoorwaarden van zorgverzekeraars en de transparantievereisten van het CIBG. Het CIBG is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ten slotte mag ook de relevante fiscale wet- en regelgeving niet uit het oog worden verloren: indien sprake is van een algemeen nut beogende instelling (‘ANBI’) en/of gebruik wordt gemaakt van de zorgvrijstelling als bedoeld in artikel 5 lid 1 letter c van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969, gelden aanvullende voorwaarden.
Een zorginstelling kan in de vorm van een stichting, NV, BV, vereniging, coöperatie, eenmanszaak, vof, cv of maatschap worden gedreven. Om voor een WTZi-toelichting in aanmerking te komen moet aan verschillende eisen worden voldaan. Er worden met name eisen gesteld aan de transparantie van de bestuursstructuur, de bedrijfsvoering en de bereikbaarheid van acute zorg. Dat betekent concreet dat er een onafhankelijk toezichthoudend orgaan moet zijn. Op de samenstelling daarvan heeft de cliëntenraad invloed: één lid van de raad van toezicht wordt namelijk benoemd op basis van een bindende voordracht van de cliëntenraad. Daarnaast geldt dat het slechts voor bepaalde categorieën van instellingen is toegestaan een winstoogmerk te hebben.
VPVA heeft veel ervaring op het gebied van zorginstellingen, denk aan:
- opstellen en wijzigen van statuten (al dan niet gebaseerd op de modelstatuten NVTZ/NVZD);
- opstellen en wijzigen reglementen (al dan niet gebaseerd op de modelstatuten NVTZ/NVZD);
- (interne) besluitvorming, zoals het opstellen van notulen;
- juridische fusies en (af)splitsingen;
- huisvesting, zoals aan- en verkoop van zorgcentra, nieuwbouw en transformaties.
Ontwikkelingen in de Branche:
Van een toelating (WTZi) naar een meld- en vergunningplicht (Wtza)
Vanaf 1 januari 2022 treedt de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) in werking. Deze wet verandert het nodige aan het toelatingssysteem voor zorginstellingen in Nederland. Wat gaat er veranderen en wat betekent dit voor uw organisatie?
Wet toelating zorginstellingen
Organisaties die zorg verlenen onder de Zorgverzekeringswet ('Zvw) of de Wet langdurige zorg (‘Wlz’) hebben op grond van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) tot 1 januari 2022 een toelating nodig. Het gaat dan om bijvoorbeeld ziekenhuizen, (andere) instellingen voor medisch-specialistische zorg en een aantal extramurale zorginstellingen. Sommige instellingen zijn van rechtswege toegelaten, andere instellingen moeten de toelating actief aanvragen bij het CIBG, de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van VWS. Voor een aantal categorieën van zorginstellingen geldt op grond van de WTZi en het bijbehorende Uitvoeringsbesluit WTZi een verbod om winst uit te keren. Ook stelt de wet bij een aantal zorginstellingen eisen aan de bestuursstructuur, in het bijzonder op het gebied van intern toezicht, aan de bedrijfsvoering en aan de (financiële) verslaggeving.
Wet toetreding zorgaanbieders
Het WTZi-toelatingssysteem verdwijnt echter. Per 1 januari 2022 geldt in plaats daarvan de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza). Op grond van deze wet moeten alle zorgaanbieders gaan voldoen aan een meldplicht. Zij moeten de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), een van de externe toezichthouders in de zorg, op de hoogte brengen van de zorgverlening. Daarnaast komt voor een aantal zorgaanbieders een vergunningplicht te gelden. Voor deze zorgaanbieders gelden over het algemeen dan ook een aantal eisen aan de bestuursstructuur. Deze eisen komen grotendeels overeen met de reeds bestaande eisen aan onder andere het (onafhankelijke) interne toezicht, maar zijn op een aantal onderdelen zwaarder. Overigens blijft het verbod om winst uit te keren voorlopig ongewijzigd in stand.
Wat betekent dit voor uw zorgorganisatie?
Meldplicht
Zorgaanbieders die vanaf 1 januari 2022 zorg gaan verlenen, moeten zich melden bij de IGJ voordat zij beginnen met de zorgverlening. Bestaande zorgaanbieders die nog niet bekend zijn bij de IGJ, moeten zich melden vóór 1 juli 2022. Bestaande zorgaanbieders die al wel bekend zijn bij de IGJ, zoals instellingen die al (niet van rechtswege) zijn toegelaten, hoeven zich niet te melden. Onder de nieuwe meldplicht vallen ook onderaannemers.
Vergunningplicht
Al in bezit van WTZi-toelating (niet van rechtswege) en vergunningplichtig onder de Wtza
Als uw organisatie al een WTZi-toelating heeft en ook vergunningplichtig is onder de Wtza, wordt de toelating automatisch omgezet in een vergunning. Het CIBG toetst uw statuten in dat geval niet opnieuw. Toch kan het dan verstandig zijn om te onderzoeken in hoeverre uw statuten en bestuursstructuur voldoen aan de voorwaarden uit de Wtza en het bijbehorende Uitvoeringsbesluit Wtza. Het niet voldoen aan deze eisen zou namelijk op termijn kunnen leiden tot het intrekken van de vergunning.
Al in bezit van WTZi-toelating (van rechtswege) en vergunningplichtig onder de Wtza
Als uw organisatie van rechtswege beschikt over een WTZi-toelating, vervalt deze toelating in eerste instantie met de inwerkingtreding van de Wtza. Als uw organisatie ook vergunningplichtig is onder de Wtza, moet u binnen twee jaar na inwerkingtreding van de Wtza (dus in elk geval vóór 1 januari 2024) een vergunning aanvragen. Ook in dat geval moeten uw statuten vanzelfsprekend voldoen aan de Wtza en het Uitvoeringsbesluit Wtza.
Nog niet in het bezit van een WTZi-toelating, wél vergunningplichtig onder de Wtza
Hoeft uw organisatie niet in het bezit te zijn van een WTZi-toelating, maar wel van een Wtza-vergunning, dan moet u deze binnen twee jaar na inwerkingtreding van de Wtza (dus in elk geval vóór 1 januari 2024) aanvragen.
Slot
Het moge duidelijk zijn dat er voor zorgaanbieders het nodige gaat veranderen onder de Wtza. De komende tijd zullen wij op onze website nog nader ingaan op de nieuwe regelgeving. Heeft u voor die tijd al vragen, dan kunt u contact opnemen met één van onze specialisten.
November 2021
Shared governance in zorginstellingen
De coronacrisis heeft ons allen nogmaals laten inzien dat zorgmedewerkers onmisbaar zijn in de maatschappij. Een trend die echter al jaren zichtbaar is, is er een van een hoog ziekteverzuim en veel verloop in de zorgsector. Er klinkt een roep om verandering. De politiek en brancheorganisaties proberen hier nu daadwerkelijk op in te spelen met verschillende commissies en een vernieuwde Governancecode Zorg. Een van de belangrijkste voornemens is om zorgprofessionals meer zeggenschap te geven met betrekking tot hun dagelijkse werkzaamheden. Dit wordt ook wel “shared governance” genoemd.
De Governancecode Zorg die 1 januari 2022 is vernieuwd, noemt professionele zeggenschap door zorgmedewerkers onmisbaar. Hoe deze professionele zeggenschap geregeld zou moeten worden, wordt echter niet bepaald door deze Code. Professionele zeggenschap bestaat volgens de Code naast de wettelijke medezeggenschap via de Ondernemingsraad en kan zowel formeel (met behulp van een adviesraad) als informeel geregeld worden. Van belang is dat zorgprofessionals op enige manier invloed kunnen uitoefenen op keuzes met betrekking tot hun dagelijkse werkzaamheden en op de “zorg van morgen”.
In een advies uitgebracht door “Chief nursing officer” Bianca Buurman aan het Ministerie van Volksgezond, Welzijn en Sport in 2020, werd wel ingegaan op mogelijke structuren voor professionele medezeggenschap. In dit advies wordt dan ook aangeraden de zeggenschap formeel te verankeren. Een mogelijke vorm is om de nu al gebruikte verpleegkundige adviesraad door te ontwikkelen naar een bestuursraad waarin verschillende zorgprofessionals zitting hebben, zoals verpleegkundigen en verzorgenden. Deze zouden dan op een gelijkwaardig niveau moeten kunnen meedoen met het nemen van beslissingen binnen de organisatie.
Een dergelijke bestuursraad kan verschillende bevoegdheden hebben, namelijk advies- en instemmingsrechten. Het perspectief vanuit waar het advies wordt gegeven verschilt van dat van andere organen met medezeggenschap, doordat de zorgprofessional altijd centraal staat. De aanbevelingen van de raad kunnen betrekking hebben op allerlei zorggerelateerde onderwerpen zoals het roosterbeleid, maar ook op de strategie en de budgetten van de organisatie. Aangeraden wordt om de rol en invloed van de professionele medezeggenschapsraad op te nemen in een reglement van de Raad van Bestuur, zodat de bevoegdheden van de professionele medezeggenschapsraad formeel verankerd worden.
Ook de benoeming van een verpleegkundige die in het management participeert behoort volgens het genoemde advies tot de mogelijkheden. Deze verpleegkundige met speciale rol moet dan wel de mogelijkheden en bevoegdheden hebben om veranderingen te kunnen bewerkstelligen in de organisatie. Wat controle betreft moet de Raad van Toezicht actief toezicht houden op de professionele zeggenschap en hierover jaarlijks rapporteren. Hierbij moet ook gesproken worden met de genoemde bestuursraad en de zorgprofessionals zelf. Tot slot moet de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd bij het bespreken van jaarplannen ook de verzorgenden en verpleegkundigen de mogelijkheid geven hun stem laten horen. Op deze manier wordt geprobeerd om zorgprofessionals recht te doen en hen op hoog niveau te betrekken in de organisatie.