In de praktijk wordt vaak gewerkt met de volgende bestuur- en toezichtmodellen:
- bestuur en directie: iedere directeur wordt dan als procuratiehouder ingeschreven bij de KvK;
- één bestuur met twee soorten bestuurders (bijvoorbeeld algemeen bestuur en dagelijks bestuur);
- bestuur en raad van toezicht.
Op dit moment staat niet in de wet dat een vereniging en stichting een toezichthoudend orgaan kunnen hebben. Omdat dat in de praktijk dus wel voorkomt, is in de Wbtr wettelijk vastgelegd dat dat ook daadwerkelijk mogelijk is. Dit kan op twee manieren. Namelijk door (i) een one-tier board of (ii) een raad van commissarissen op te nemen in de statuten. Een raad van commissarissen mag bij een stichting of vereniging ook ‘raad van toezicht’ heten. In alle gevallen geldt dat alleen natuurlijke personen een toezichthoudende functie kunnen vervullen. Verder blijft ook het bestuur en directie-model mogelijk.
Voor de duidelijkheid: stichting en verenigingen zijn niet verplicht een raad van commissarissen in te stellen op basis van de nieuwe wet. Dat blijft in principe een keuze, tenzij sectorspecifieke regelgeving daartoe verplicht. Die sectorale regels kunnen de instelling van een one-tier board verbieden. Dat is onder meer het geval bij woningcorporaties, zorginstellingen, banken en verzekeraars. Zij moeten dus een ‘echte’ RvC instellen. Onderwijsinstellingen kunnen wel voor een one-tier board kiezen.
(i) One-tier board
Een one-tier board is een monistisch bestuursmodel. De toezichthouders maken dan deel uit van het bestuur. Er is dus geen separate raad van commissarissen, maar wel een bestuur waarin zowel de besturende bestuurders (= uitvoerende bestuurders of ‘executives’) als de toezichthoudende bestuurders (= niet-uitvoerende bestuurders of ‘non-executives’) zitten. Een verondersteld voordeel van dit bestuursmodel is dat de toezichthoudende bestuurders in vergelijking met ‘echte’ commissarissen meer betrokken zijn bij het dagelijkse bestuur en zij ook nauwer toezicht kunnen houden op de gang van zaken.
Bij een monistisch bestuurssysteem moet er een duidelijke taakverdeling zijn tussen de uitvoerende en de niet-uitvoerende bestuurders, die bij voorkeur schriftelijk wordt vastgelegd. Daarbij geldt een aantal wettelijke spelregels:
- De hoofdtaak van de niet-uitvoerende bestuurders is het toezicht houden op de uitvoerende bestuurders. Deze taak kan niet door de uitvoerende bestuurders van hem afgenomen worden.
- Ook het voorzitterschap van het bestuur, het doen voordragen en benoemen van een nieuwe bestuurder en het vaststellen van de beloning van een uitvoerende bestuurder valt onder het takenpakket van de niet-uitvoerende bestuurder.
De algemene ledenvergadering van een vereniging benoemt de niet-uitvoerende bestuurders. Bij de stichting is het mogelijk dat het bestuur zelf een niet-uitvoerend bestuurslid benoemt. De bevoegdheid om bestuursleden te benoemen kan in de statuten ook aan een ander stichtingsorgaan worden toegekend. Het komt eveneens voor dat in de statuten is bepaald dat de oprichter of derden bestuurders benoemen.
(ii) Raad van commissarissen
De raad van commissarissen is een op zichzelf staand toezichthoudend orgaan. Anders dan bij een one-tier board zijn er dus geen uitvoerende en toezichthoudende bestuurders, maar is er een bestuur en een separate raad van commissarissen als toezichtsorgaan. Dat wordt een dualistisch bestuursmodel of een ‘two-tier-board’ genoemd.
De raad van commissarissen heeft de taak om toezicht te houden op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken. Onder algemene gang van zaken wordt in ieder geval verstaan: het strategische beleid, het financiële beleid en het risicobeleid. De raad van commissarissen staat het bestuur ook met raad terzijde. Tenzij in de statuten anders is bepaald, is de raad van commissarissen bevoegd om een bestuurder te allen tijde te schorsen. Bij een vereniging kan de algemene vergadering deze schorsing opheffen. In de statuten kunnen aanvullende bepalingen omtrent de taak en de bevoegdheden van de raad en zijn leden opgenomen worden.
Het bestuur is verplicht de raad van commissarissen steeds tijdig te informeren over wat voor de raad van commissarissen van belang is. Bovendien moet het bestuur de RvC ten minste één keer per jaar schriftelijk informeren over de hoofdlijnen van:
- het strategisch beleid;
- de algemene en financiële risico’s;
- de gebruikte beheers- en/of controlesystemen.
Overigens is een vereniging of stichting niet verplicht om een beheers- en/of controlesysteem te gebruiken. Het is met name de bedoeling dat de raad van commissarissen aandacht heeft voor het wel of niet gebruiken van zo’n systeem.
Verplicht toezichthoudend orgaan bij een grote coöperatie
Een coöperatie is een speciale vereniging, namelijk een vereniging met een bedrijf. Het is een collectief, bijvoorbeeld door gezamenlijke inkoop of marketing. De grote coöperatie, ook wel structuurcoöperatie genoemd, is wettelijk verplicht een raad van commissarissen te hebben. Een coöperatie is als groot aan te merken indien:
i) het eigen vermogen van de coöperatie ten minste € 16.000.000 bedraagt;
ii) de coöperatie verplicht een ondernemingsraad heeft ingesteld; en
iii) als er bij de coöperatie en haar afhankelijke maatschappijen tezamen tenminste 100 werknemers in Nederland werkzaam zijn.
Op grond van de Wbtr kan een structuurcoöperatie vanaf 1 juli 2021 kiezen voor een one-tier-board in plaats van voor een raad van commissarissen.
Status van toezichthoudend orgaan in huidige statuten
Hoe moet worden omgegaan met verenigingen en stichtingen onder huidig recht die al een intern toezichthoudend orgaan hebben ingesteld of iets wat daarop lijkt? Die komen namelijk in allerlei verschillende vormen en benamingen voor. De minister heeft aangegeven dat een orgaan een RvC in de zin van de wet is, als het voldoet aan de wettelijke taakomschrijving. Het maakt niet uit hoe het orgaan door de rechtspersoon zelf wordt genoemd of aangeduid. Een commissie van toezicht of een algemeen bestuur kan dus wettelijk gezien ook een raad van commissarissen zijn. Als het orgaan tot taak heeft toezicht te houden op het beleid van het bestuur en (met name) de algemene gang van zaken, is dat orgaan een RvC met alle wettelijke bevoegdheden, verplichtingen en aansprakelijkheden van dien.
De minister heeft de volgende voorbeelden genoemd om dit te verduidelijken:
- als een rechtspersoon meerdere toezichthoudende organen heeft die elk toezicht houden op een specifiek onderdeel van het beleid, worden die organen niet als raad van commissarissen aangemerkt, omdat geen toezicht wordt gehouden op de algemene gang van zaken;
- een orgaan dat enkel toezicht houdt op de financiële gang van zaken, denk bijvoorbeeld aan een kascommissie, is (dus) geen RvC in de zin van de wet;
- een orgaan dat uitsluitend advies geeft aan het bestuur, bijvoorbeeld een raad van advies, of fungeert als klankbord voor het bestuur, is ook geen RvC in de zin van de wet.
Ook als sprake is van een algemeen bestuur (AB) en een dagelijks bestuur (DB) moet bekeken worden hoe die bestuurders wettelijk worden gekwalificeerd. De minister probeert daarover duidelijkheid te scheppen met de volgende tekst:
‘Zo is het «dagelijks bestuur» alleen te beschouwen als het bestuur in de zin van de wet, als dit het orgaan van de rechtspersoon is dat bevoegd is tot het bepalen van het dagelijkse beleid en de strategie van de rechtspersoon, en het zijn taak in beginsel autonoom vervult (vgl. artikel 2:9 lid 1). Mogelijk is ook dat het «dagelijks bestuur» vooral uitvoerende taken heeft en dat de wettelijke algemene bestuurstaak berust bij het «algemeen bestuur». Wanneer de leden van het dagelijks bestuur in dat geval ook lid zijn van het algemeen bestuur, zijn deze leden mogelijk te beschouwen als bestuurders waaraan bij de onderlinge taakverdeling bepaalde uitvoerende taken zijn toebedeeld (vgl. artikel 2:9 lid 2). De vraag of een algemeen bestuur of een dagelijks bestuur kwalificeert als het bestuur in de zin der wet, is echter niet in algemene zin te beantwoorden.’
En
‘Als een «algemeen bestuur» toezicht houdt op het beleid van het «dagelijks bestuur» en de algemene gang van zaken van de rechtspersoon en het bestuur met raad terzijde staat, dan zal een rechter bij de beoordeling van de omstandigheden van het geval kunnen oordelen dat juridisch sprake is van een raad van commissarissen of van een monistisch bestuursmodel waarbij degene die zitting hebben in het algemene bestuur fungeren als niet-uitvoerende bestuurders.’
In sommige gevallen verandert het juridische etiket dus mogelijk van bestuurder naar commissaris of niet-uitvoerend bestuurder.
Als een stichting of vereniging op dit moment een orgaan heeft dat lijkt op een raad van commissarissen of werkt met een AB/DB-structuur of iets wat daarop lijkt, is het raadzaam om (indien gewenst: samen met ons) aan de hand van de Wbtr te toetsen hoe dit orgaan na 1 juli 2021 wordt gekwalificeerd. Dat is bijvoorbeeld van belang in het licht van de verschillende takenpakketten en de aansprakelijkheidsverschillen. Als u bijvoorbeeld tot de conclusie komt dat een bepaald gremium na de inwerkingtreding van de nieuwe wet onbedoeld als RvC kwalificeert, zou u kunnen overwegen de statuten aan te passen zodanig dat dit niet langer het geval is. U zou ook kunnen constateren dat sprake is van een one-tier-board en dat bepaalde taken die wettelijk moeten worden toegekend aan de niet-uitvoerende (toezichthoudende) bestuurders in de statuten zijn toegekend aan de uitvoerende bestuurders. In dat geval zal ook een statutenwijziging moeten volgen.
Als eenmaal vaststaat hoe de wet aankijkt tegen uw bestuur- en toezichtmodel, is het van belang vast te stellen of u voldoet aan de wettelijke spelregels inzake bijvoorbeeld informatieverschaffing. Heeft u vastgelegd op welke wijze het bestuur de raad van commissarissen inlicht over belangrijke zaken en hoe vaak? Wordt in ieder geval één keer per jaar schriftelijk informatie uitgewisseld over bijvoorbeeld het strategisch beleid? Als dat nog niet gebeurt, maak daar dan afspraken over om te voorkomen dat u niet aan uw wettelijke verplichtingen voldoet.
*Advies* voor bestaande stichtingen en verenigingen met een RvC, een RvT, een of meerdere commissies van toezicht, een raad van advies, AB/DB-structuren en alles wat daarop lijkt:
leg uw statuten naast de wet, check hoe de vork in de steel zit en controleer of u aan de wettelijke verplichtingen inzake onder meer de taakverdeling en informatieverschaffing voldoet.